Je kunt op twee verschillende manieren grillen in de barbecue:
Direct grillen
Dit is de bekendste vorm van barbecuen. De gerechten gaan op een rooster direct boven de houtskool. Niet alle gerechten zijn hier eigenlijk voor geschikt. Gerechten die langer moeten garen verbranden zo aan de buitenkant en zijn binnenin niet gaar.
- Strooi een dubbele laag houtskool in de barbecue, of als je wat langer gaat barbecuen, leg eerst een laag briketten en daarop een laag houtskool, zo blijft de barbecue langer op temperatuur.
- Maak van het houtskool een soort piramide, steek de aanmaakblokjes tussen het houtskool, of spuit wat aanmaakgel tussen het houtskool.
- Houd er een lange lucifer bij en steek de aanmaakblokjes aan.
- Laat de pirmade ongeveer 15 minuten branden en spreid het dan uit over de barbecue.
- Na ongeveer een half uur zijn alle kooltjes op temperatuur, er ligt dan een grijze aslaagje over het houtskool.
- Je kan beginnen!
Indirect grillen
Bij het indirect grillen wordt het gerecht gaar door de hete lucht die om het gerecht heen stroomt, je hebt dan ook een barbecue nodig die een deksel heeft, anders kan het niet.
Daarnaast is ook een lekbak belangrijk. Deze bak vangt het braadvocht op en voorkomt dat het vet gaat branden. In de lekbak doe je een laagje water en je zet het op het onderste rooster.
- Laag aan weerskanten van de lekbak twee stapels briketten.
- Steek er wat aanmaakblokjes tussen of spuit wat aanmaakgel.
- Steek de briketten aan met een lange lucifer en wacht tot ze gloeien.
- Leg de gerechten op het bovenste rooster, boven de lekbak en doe de deksel op de barbecue. Heb vooral geduld. De hete lucht zal het gerecht garen en wacht ook de tijd dat daarvoor nodig is. Til niet steeds de deksel op, want dan duurt het nog langer.
- Na een uur vul je de briketten bee, ongeveer 7 of 8 per kant van de lekbak